Visie Leren leren
Wat is leren-leren?
Mensen moeten levenslang leren . En dat kan enkel als je zelfstandig hebt leren leren. Het is dan ook onze taak op school om onze leerlingen te helpen om graag en zelfstandig te leren. We leren constant, de hele dag door.
Leren is het verwerven van kennis, vaardigheden en attitudes.
Leren leren is leren hoe je dat zo goed mogelijk aanpakt.
Leren leren is veel meer dan leren studeren, veel meer dan schema’s en samenvattingen maken. Zelfstandig leren houdt in : informatie kunnen verwerven, verwerken en toepassen in allerlei situaties en ook jezelf kunnen motiveren. Het is belangrijk je eigen manier van leren onder de loep te nemen, te verrijken en bij te sturen waar nodig. Dat is niet alleen belangrijk om je huiswerk goed te maken en je toetsen voor te bereiden, maar het is een basisvaardigheid voor het leven.
Hoe komt men tot leren?
Leren is natuurlijk: Een kind leert van nature voortdurend allerlei dingen. Omdat het dat zelf wil.
Leren is een activiteit: Leren is iets wat men doet, niet iets wat men ondergaat. Leerkrachten die leerstof ‘gegeven’ hebben, moeten er niet van uitgaan dat de leerlingen de leerstof ook ‘geleerd’ hebben.
Leren is een proces: Het accent bij leren ligt op het proces en niet per se op het eindresultaat. Het leerproces begeleiden en evalueren is een deel van het leren leren.
Leren gebeurt individueel: Er bestaan verschillende leerstijlen. Het geheugen van de één werkt anders dan dat van de ander. Als iemand zijn eigen leerstijl leert kennen, kan hij beter gebruik maken van zijn sterke kanten en kan hij zijn zwakke kanten verbeteren.
Leren heeft een duurzaam resultaat: Het doel is niet ‘leren tot aan de toets’. Het gaat om kennis of een vaardigheid permanent verwerven.
Leren is plezant: Plezier beleven aan leren is de sleutel tot motivatie.
Leerstijlen
Leerlingen kan je opsplitsen in doeners, waarnemers, toepassers en na-denkers.
Een doender gaat aan de slag, probeert zelf dingen uit.
Een waarnemer observeert hoe iemand anders iets doet en kopieert dan.
Een na-denker raadpleegt eerst alle mogelijke instructies en handleidingen en gaat dan pas aan de slag.
Een toepasser gaat met alle hulpmiddelen en handleidingen bij de hand aan de slag en zoekt dingen op naar gelang hij ze nodig heeft.
Onze leerkrachten weten vaak wie de doeners en wie de denkers zijn, het is hun taak de leerlingen te laten kennismaken met de verschillende leerstijlen en hen de voordelen van variatie in hun eigen leeraanpak te doen inzien. Een combinatie van de 4 stijlen biedt de beste garantie op succes.
In de praktijk
Op onze school dragen we groeps- en hoekenwerk hoog in het vaandel. Het is de beste manier om lerenden te confronteren met andere leerstijlen. Zien hoe klasgenoten iets efficiënt aanpakken werkt beter dan een theoretische uitleg.
Leren-leren begint al bij de jongste kleuters. Ze leren al doende en spelend door elkaar na te bootsen en zelfstandig te handelen. Ze leren omgaan met taakjes en bewust hun spel kiezen. De kleuters leren omgaan met taakspanning. Door te vertrekken vanuit de leefwereld van de kleuters, laten we hen tot leren komen en leren ze ook van elkaar. Herhaling is belangrijk. Ook het aanbieden van verschillende activiteiten en contexten maakt dat kinderen al spelend hun eigen leerstijl kunnen ontdekken en exploreren. Verdere is het reflecteren op activiteiten is een belangrijke voorwaarde om tot leren te komen.
Dit begint in het eerste leerjaar met het invullen van de agenda en het werken aan orde en netheid.
In het tweede leerjaar worden er al verschillende leerstrategieën aangeleerd, alsook contractwerk waarin leerlingen taken leren plannen. Binnen de lessen WO worden de belangrijke zaken aangeduid en besproken.
Vanaf het derde leerjaar worden lessen en taken gepland voor de hele week en krijgen de kinderen tips om hun lessen efficiënt te leren.
In het vierde leerjaar leren de kinderen hun eigen taken evalueren. De nadruk wordt hier gelegd op het zelf leren opzoeken van informatie uit verschillende bronnen.
In de derde graad ligt de nadruk binnen leren-leren op de voorbereiding naar het secundair onderwijs. Dat gaat om leren plannen, schema’s met sleutelwoorden maken, leertakenschrift aanleggen, stappenplannen maken, …
We weten ook dat socio-affectieve componenten een grote rol spelen bij het leren. We doen er in de Stadsmus dan ook alles aan om een klimaat te creëren van wederzijds vertrouwen, waarin onze kinderen zich veilig en geborgen voelen.
In de kleuterschool bieden de kleuterleid(st)ers troost en knuffels wanneer de kleuters dit nodig hebben. Bij onze oudere leerlingen proberen we een band te creëren, waardoor de kinderen het gevoel krijgen dat ze steeds meetellen. We hebben er oog voor dat alle kinderen regelmatig aan het woord kunnen komen, geven onze leerlingen verantwoordelijkheden en proberen hen voldoende positieve feedback te geven.
Bij ons op school zien we fouten in de eerste plaats als leerkansen. Er heerst een niet-repressieve sfeer en we leggen de nadruk op de individuele ontplooiing van onze kinderen. Zo besteden we naast het cijferrapport, ook aandacht aan het sportrapport, het sociaal-emotioneel rapport en het talentenrapport.
We geven ook aandacht aan de cognitieve component van het leren. Zo leren de kinderen mindmaps maken of werken met een schema. We zijn echter al lang afgestapt van het uit het hoofd leren van de klassieke bordrijwoorden, als voorbereiding op een dictee. Onze leerlingen leren hoe ze woorden in de juiste context kunnen gebruiken. Ze leren hoe ze spellingsstrategieën dienen te gebruiken en proberen die de hele dag door toe te passen.
Binnen ons huiswerkbeleid ontwikkelden we een leerlijn, zodat onze kinderen leren plannen. Reeds van in de kleuterschool leren de kinderen keuzes maken op het hoekenbord. Kinderen leren zich oriënteren op een taak (wat wordt er gevraagd?). Ze leren hulp vragen. De leerkrachten observeren de kinderen tijdens hun werk, ze geven feedback, zodat de kinderen hun opdracht indien nodig kunnen bijsturen. Er wordt ook tijd gemaakt om samen het proces te evalueren. Zo krijgen jonge kinderen al voeling met het leerproces en het leren toezien op hun eigen leren.
De rol van de leerkracht
Tijdens het leren leren nemen onze leerkrachten de rol aan van coach. Onze leerlingen leren door middel van verschillende werkvormen (hoekenwerk, groepswerk en contractwerk) zelfstandig werken. Het geeft de leerkrachten de kans om via individuele contacten zicht te krijgen op het informatieverwerkingsproces van elke leerling.
De rol van de ouders
Voor vele ouders van vandaag is hun kind helpen studeren een hele opgave. Vele ouders gaan full-time werken, kinderen hebben na-schoolse activiteiten, er zijn steeds meer één-oudergezinnen en in de Brussel spreekt het merendeels van de ouders onvoldoende Nederlands om hun kind efficiënt te helpen.
Toch kunnen ouders hun kind gemakkelijker helpen dan ze denken:
*Toon belangstelling voor wat je kind op school gedaan heeft
*Zorg dat je kind voldoende slaap en een vast slaappatroon heeft
*Illustreer de verschillende leerstijlen (bv: de handleiding lezen alvorens een nieuw toestel in gebruik te nemen)
*Zorg voor een eigen werkplekje (dit kan aan de keukentafel)
*Maak een goede planning. Zorg dat je kind voldoende tijd krijgt om zijn taken te maken.
*Maak tijd voor ontspanning. Speel met je kind, schrijf je kind in in een jeugdbeweging zodat het buiten kan spelen,…